De hoop op beter weer in vergelijking met zaterdag, mocht ik al snel opbergen. Massa’s wind, ongelooflijk. Het is droog gebleven, dat wel, maar de wind zorgde voor een heel vreemd verloop van de koers.
Slechts 33 renners kwamen aan de start. Reeds van bij het begin was duidelijk dat op de plaatsen waar de wind in het nadeel was, er niets te beginnen was. Op die stukken werd er eigenlijk behoorlijk traag gereden, zo traag dat ik dacht dat de kloof tussen de kopgroep en het peloton vrij snel boven de drie minuten zou zijn (en het hele peloton uit de wedstrijd zou genomen worden wegens teveel achterstand. Niets was echter minder waar, we bleven altijd rond de minuut hangen.
Een paar keer ben ik van een groepje naar een ander gesprongen, het ging eigenlijk heel goed vandaag. Tot ik enkele ronden voor het einde kramp voelde opkomen … elke ronde voelde ik het slechter worden, tot op een bepaald punt dat ik niet meer op mijn trappers durfde staan en dus in het zadel bleef zitten.
De voorlaatste ronde, slechts een kleine tien man voorop en dan ons groepje, kwamen de demarages. En dat was mijn doodsteek. Op een kleine helling kreeg ik zo hard de kramp dat ik niet meer vooruit kon. Ik ben even moeten afstappen, al brullend van de pijn… Na een paar minuutjes ging het terug beter, maar toen was het al te laat natuurlijk. Geen coureur meer te bespeuren, geen sprint vandaag voor mij. Ik had er nochtans naar uit gekeken tijdens de koers, want ik voelde me echt wel behoorlijk sterk.
Niets aan te doen, voor het eerst dit seizoen heb ik meer dan 100 kilometer in de wedstrijd gereden, dus het is eigenlijk niet te verwonderen dat ik kramp kreeg… Ondanks de kramp, ben ik wel heel blij met het verloop van de koers en hoe ik me heb kunnen stand houden.